ECLI:NL:HR:2004:AP0225
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 oktober 2002. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, aangeduid als X te Z, is opgelegd. Voor het jaar 1991 was er een oorspronkelijke aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 104.592, gevolgd door een navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 107.403. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de uitspraak van de Inspecteur als de navorderingsaanslag.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond verklaard. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onterecht had geoordeeld over de onzekerheid van de rechten van belanghebbende uit hoofde van haar tegoed op de ledenrekening van de Coöperatie A. De Hoge Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.