ECLI:NL:HR:2004:AO9792
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.L.M. Urlings
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak inzake belastingfraude en vervalsing van reisdocumenten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor belastingfraude en het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet duidelijk had gemaakt in hoeverre de verdachte 'tezamen en in vereniging met een ander' of 'alleen' had gehandeld, wat van belang is voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen ten aanzien van de tenlasteleggingen 2 en 4, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften voor de omzetbelasting over verschillende kwartalen, wat resulteerde in te weinig geheven belasting. Daarnaast was hem ten laste gelegd dat hij in het bezit was van een vervalst paspoort. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring van het Hof ontoereikend gemotiveerd was, met name met betrekking tot de omstandigheden van de tenlasteleggingen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak en verwijzing naar een aangrenzend Hof, wat de Hoge Raad heeft overgenomen.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke motivering in de bewezenverklaring en de noodzaak om de rol van de verdachte in de tenlasteleggingen helder te maken. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de veroordeling in stand blijven. Deze zaak illustreert de zorgvuldigheid die vereist is in strafzaken, vooral als het gaat om de interpretatie van de rol van de verdachte in complexe financiële delicten.