ECLI:NL:HR:2004:AO9511
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag BPM en rouwvervoer
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 april 2003. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) die aan X B.V. is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 97.543 en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. X B.V. ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de naheffingsaanslag vernietigde. De Staatssecretaris stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie gegrond is. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verklaart het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond. De Hoge Raad overweegt dat de zes personenauto's die door X B.V. zijn gebruikt voor rouwvervoer, niet onder de bepalingen van de Wet personenvervoer vallen, omdat deze wet geen vergunningseis stelt voor rouwvervoer. Dit betekent dat de teruggaaf van BPM voor deze auto's niet kan worden verleend, aangezien de auto's in 1995 en 1996 gemiddeld voor 20% zijn gebruikt voor rouwvolgvervoer. De Hoge Raad concludeert dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 14 mei 2004.