ECLI:NL:HR:2004:AO9019
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid bezwaar tegen aanslag inkomstenbelasting en doorzending door gerechtshof
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 februari 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De Inspecteur had de bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag niet-ontvankelijk verklaard. Na een ambtshalve vermindering van de aanslag door de Inspecteur, heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof verzuimd heeft om het beroepschrift van belanghebbende, dat als bezwaarschrift had moeten worden aangemerkt, tijdig door te zenden aan de Inspecteur. De Hoge Raad stelt vast dat het geschrift van belanghebbende op 23 december 1997 bij het Hof is ingekomen, maar niet binnen de vereiste termijn van twee weken is doorgezonden. Dit betekent dat het geschrift geacht moet worden op 6 januari 1998 bij de Inspecteur te zijn ingekomen, wat binnen de bezwaartermijn valt. De Hoge Raad vernietigt daarom de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht vergoedt dat is betaald voor de behandeling van het beroep in cassatie en het griffierecht voor de behandeling van de zaak voor het Hof. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende geen verdere behandeling behoeven, omdat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.