ECLI:NL:HR:2004:AO8810

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02103/03
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • J.P. Balkema
  • B.C. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor smaad met wijziging van de tenlastelegging

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 juni 2003 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1956, zonder bekende woon- of verblijfplaats. De verdachte was door het Hof veroordeeld voor het medeplegen van smaad, waarbij hij een geldboete van duizend euro kreeg opgelegd, subsidiair twintig dagen hechtenis. De zaak kwam voor de Hoge Raad na een vordering tot wijziging van de tenlastelegging die tijdens de zitting in hoger beroep op 11 maart 2003 was toegewezen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet bewezen heeft verklaard wat bij de wijziging van de tenlastelegging is toegevoegd, waardoor de verdachte geen belang heeft bij een beoordeling van de toewijzing van die wijziging. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van cassatie niet kunnen leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak, omdat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

15 juni 2004
Strafkamer
nr. 02103/03
SG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem van 30 juni 2003, nummer 21/002447-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956, zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Utrecht van 2 oktober 2002 - de verdachte ter zake van "het medeplegen van smaad" veroordeeld tot een geldboete van éénduizend euro, subsidiair twintig dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof ten onrechte de ter terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2003 gedane vordering tot wijziging van de tenlastelegging heeft toegewezen.
3.2.1. Aan de verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging in eerste aanleg is gewijzigd en welke tenlastelegging met inbegrip van die wijziging het Hof kennelijk bij vergissing niet heeft gehecht aan het verkorte arrest, dat:
"hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2001 tot en met 16 mei 2001, in elk geval in of omstreeks de maand mei 2001, te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [het slachtoffer] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met voormeld doel aan de redactie van het Utrechts Nieuwsblad (door aan die redactie een faxbericht te sturen) - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat een persoon (te weten een cliënt van K33 Hairhotel <waarmee kennelijk wordt bedoeld die [slachtoffer]>)
- een medewerkster van het K33 Hairhotel buiten het bedrijf heeft verkracht en/of
- een andere medewerkster van het K33 Hairhotel seksueel heeft geïntimideerd om die medewerkster in bed te krijgen en/of
- een oversekste cliënt van het K33 Hairhotel is, die schade aan mensen en indirect aan het bedrijf heeft toegebracht."
3.2.2. Ter terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2003 heeft het Hof toegewezen de vordering van de Advocaat-Generaal bij het Hof dat de tenlastelegging in die zin zal worden gewijzigd dat na de woorden "heeft toegebracht" wordt toegevoegd:
"en/of
- (vervolgens) een journalist van het Utrechts Nieuwsblad heeft meegedeeld dat die cliënt een ex-directeur van K33 Hairhotel was en/of die journalist (vervolgens) in contact heeft gebracht met voornoemde [slachtoffer]."
3.2.3. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 12 mei 2001 tot en met 16 mei 2001, te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk de eer en de goede naam van [het slachtoffer] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met voormeld doel aan de redactie van het Utrechts Nieuwsblad (door aan die redactie een faxbericht te sturen) - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat een persoon (te weten een cliënt van K33 Hairhotel <waarmee kennelijk wordt bedoeld die [slachtoffer]>)
- een medewerkster van het K33 Hairhotel buiten het bedrijf heeft verkracht
en
- een andere medewerkster van het K33 Hairhotel seksueel heeft geïntimideerd om die medewerkster in bed te krijgen
en
- een oversekste cliënt van het K33 Hairhotel is, die schade aan mensen en indirect aan het bedrijf heeft toegebracht."
3.3. De omstandigheid dat het Hof hetgeen bij bedoelde wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep aan de tenlastelegging is toegevoegd niet heeft bewezenverklaard, brengt mee dat de verdachte geen belang heeft bij een beoordeling van die toewijzing door het Hof van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging. Het middel kan reeds daarom niet tot cassatie leiden.
4. Beoordeling van het tweede en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
6. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 15 juni 2004.