ECLI:NL:HR:2004:AO8708
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Beschikking inzake alimentatie voor minderjarige kinderen na overlijden van de vader
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, op 17 januari 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Almelo. Zij verzocht de rechtbank te bepalen dat de man, verweerder in cassatie, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen, met een bedrag van € 185,-- per kind per maand. De man heeft primair verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek en subsidiair het verzoek bestreden. De rechtbank heeft de vrouw bij tussenbeschikking van 26 juni 2002 ontvankelijk verklaard en de zaak naar de rol verwezen voor het inbrengen van nadere stukken door de man. Bij eindbeschikking van 11 september 2002 heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw toegewezen.
Tegen beide beschikkingen heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waar de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft bij beschikking van 8 april 2003 de beschikking van de rechtbank van 26 juni 2002 bekrachtigd, maar de eindbeschikking van 11 september 2002, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigd. Het hof heeft bepaald dat de man aan de vrouw over de periode van 17 januari 2002 tot september 2002 een bijdrage van € 71,-- per kind per maand zal betalen. Het verzoek van de vrouw om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van beide kinderen vast te stellen over de periode vanaf september is afgewezen.
De man is op 9 december 2003 overleden, waarna de vrouw beroep in cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 9 juli 2004.