ECLI:NL:HR:2004:AO8558
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewindstelling van goederen en uitsluiting van uitkeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de bewindstelling van goederen van de verzoeker, [Eiser]. De zaak begon met een verzoekschrift dat op 14 augustus 2000 werd ingediend bij het kantongerecht te Amsterdam door de verweersters in cassatie, hierna aangeduid als [verweerster] c.s. Zij vroegen de kantonrechter om de goederen van [Eiser] onder bewind te stellen en benoemden verweersters sub 2 en 3 als bewindvoerders. [Eiser] heeft dit verzoek bestreden, maar de kantonrechter heeft op 9 augustus 2001 de goederen onder bewind gesteld en de door [Eiser] verzochte maatregelen afgewezen.
Hierop heeft [Eiser] hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam, die op 28 mei 2003 de beschikking van de kantonrechter gedeeltelijk heeft vernietigd. De rechtbank heeft bepaald dat de periodieke uitkeringen van [Eiser], zoals WAO-uitkeringen en AOW-pensioen, niet onder het bewind vallen, maar heeft de beschikking voor het overige bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft [Eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van [Eiser] verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.