ECLI:NL:HR:2004:AO8390
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in het kader van internationale samenwerking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de tenuitvoerlegging van een strafvonnis van het City Court te Graasten in Denemarken. De veroordeelde, geboren in 1959, was gedetineerd in Nederland en had zich schuldig gemaakt aan het invoeren van 1 kilogram cocaïne en 10.221 xtc-pillen. De Deense rechter had hem een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden opgelegd, met een verbod om zich ooit nog in Denemarken te bevinden. De Rechtbank te Alkmaar had op 5 januari 2004 het verzoek van Denemarken tot overname van de tenuitvoerlegging van deze straf behandeld en een gevangenisstraf van 67 maanden en vijftien dagen opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd.
De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de opgelegde straf door de Rechtbank voldeed aan de eisen van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) en het toepasselijke verdrag. De rechtbank had de aard van het feit, de omstandigheden en de persoon van de veroordeelde in haar overwegingen betrokken. De Hoge Raad concludeerde dat de opgelegde straf niet onterecht was en dat de rechtbank niet onjuist had geoordeeld over de internationale gevoeligheden die bij de strafoplegging in acht moesten worden genomen.
Het beroep in cassatie werd verworpen, wat betekent dat de beslissing van de Rechtbank te Alkmaar in stand bleef. De Hoge Raad bevestigde dat de straf die aan de veroordeelde was opgelegd, in overeenstemming was met de Nederlandse wetgeving en de internationale afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van strafvonnissen.