ECLI:NL:HR:2004:AO8234

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39510
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing maximering bij berekening premie-inkomen voor verzoek middelingsteruggaaf ex art. 72a WAZ

In deze zaak heeft belanghebbende, X, op basis van artikel 72a, lid 1, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) verzocht om teruggaaf van premie over de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000. Dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen, waarna belanghebbende bezwaar maakte. De Inspecteur handhaafde zijn beslissing, wat leidde tot een beroepsprocedure bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, en de uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Het middel faalde, wat betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Hof bevestigde. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad werd openbaar uitgesproken op 23 april 2004, en het arrest is gewezen door vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers, samen met de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 39.510
23 april 2004
whk
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 maart 2003, nr. 02/03296, betreffende na te melden verzoek om teruggaaf van premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
1. Verzoek om middeling, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende heeft op grond van artikel 72a, lid 1, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: WAZ) verzocht om teruggaaf van premie over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000, welk verzoek bij beschikking van de Inspecteur is afgewezen. Die beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing gegeven. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2004.