ECLI:NL:HR:2004:AO8215
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de Nedeco-regeling en reisdagen in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 augustus 2002. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999, waarbij aan de belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 111.339 was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 100.477.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de toepassing van de Nedeco-regeling, specifiek de uitleg van het begrip 'reisdagen'. De Staatssecretaris betoogde dat alleen de dagen die benodigd zijn voor het reizen van en naar het land van uitzending in aanmerking genomen kunnen worden als reisdagen. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze uitleg niet juist is, aangezien de Nedeco-regeling 1995 ook reisdagen omvat. De Hoge Raad bevestigde dat het Hof terecht de twaalf reisdagen van de belanghebbende heeft meegeteld bij de berekening van de kostenaftrek.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en P.J. van Amersfoort, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2004. Tevens werd er een griffierecht van € 409 geheven van de Staat.