ECLI:NL:HR:2004:AO8211
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de fiscale behandeling van bijdragen van een stichting aan een vennootschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door N.V. X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de fiscale behandeling van bijdragen die een stichting heeft geleverd aan de vennootschap, in het bijzonder of deze bijdragen als kapitaalstortingen of als winst moeten worden aangemerkt. De Inspecteur had bij beschikking het totaalbedrag van de nog te verrekenen verliezen aan het einde van het jaar 1994 vastgesteld op ƒ 202.176. Deze beschikking werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de jaarlijkse bijdragen van de Stichting aan haar waren toegekend op basis van de aandeelhoudersrelatie. In plaats daarvan oordeelde het Hof dat de bijdragen de tegenprestatie vormden voor diensten die belanghebbende had verleend. De Hoge Raad concludeerde dat de bijdragen van de Stichting in wezen tegemoetkomingen van de subsidiënten aan belanghebbende betroffen en dat de betalingen door de Stichting niet gedaan waren in haar hoedanigheid van aandeelhoudster. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van bijdragen van stichtingen aan vennootschappen, vooral in situaties waar de relatie tussen de stichting en de vennootschap niet duidelijk is. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden en de aard van de bijdragen in de fiscale beoordeling.