ECLI:NL:HR:2004:AO7888

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/119HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake huurovereenkomst en nakoming verplichtingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Berkelpoort Handelsonderneming B.V. (eiseres) en een verweerder die in cassatie is opgekomen tegen eerdere vonnissen. Eiseres had verweerder gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht, waarbij zij vorderingen had ingesteld met betrekking tot de nakoming van een huurovereenkomst. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 september 2000 eiseres bewijslevering opgedragen, waarna in een eindvonnis van 26 april 2001 de vordering van eiseres werd toegewezen. Verweerder ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 december 2002 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de vorderingen van eiseres afwees. Eiseres heeft hiertegen cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

9 juli 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/119HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. W.J. Nijland,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 1 mei 2000 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - in versneld regime gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [verweerder] te gebieden om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis al het benodigde te doen en te bewerkstelligen dat hij de huurovereenkomst met [eiseres] van 4 april 2000, zoals in het lichaam van deze inleidende dagvaarding omschreven, zal nakomen, alles onder verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- per dag of gedeelte van de dag dat hij hiermede in gebreke blijft;
2. [verweerder] te veroordelen om uiterlijk op 1 mei 2003 te verschijnen ten kantore van de notaris ter standplaats Valkenburg, op een nader door deze te bepalen tijdstip, teneinde aldaar mee te werken aan het verlijden van de notariële akte van transport aan [eiseres], betreffende de onroerende zaak gelegen te [plaats], aan de [a-straat 1], kadastraal bekend als Valkenburg (L) [A 0001], met bepaling dat indien [verweerder] niet aan deze veroordeling voldoet A (primair) het in deze te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van [verweerder], strekkende tot levering van de bovenbedoelde onroerende zaak aan [eiseres], dan wel B (subsidiair) een door de rechtbank te benoemen vertegenwoordiger die voor en namens [verweerder] de leveringshandeling zal verrichten;
3. [verweerder] te veroordelen in alle kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten verbandhoudende met het bewarende beslag tot levering van een onroerende zaak.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 12 september 2000 [eiseres] bewijslevering opgedragen. Na enquête heeft de rechtbank bij eindvonnis van 26 april 2001 de vordering van [eiseres] toegewezen.
Tegen beide vonnissen heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 10 december 2002 heeft het hof het vonnis van de rechtbank waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiseres] afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren D.H. Beukenhorst, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 9 juli 2004.