ECLI:NL:HR:2004:AO7810
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.J.M. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep door curator in faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door de curator in het faillissement van [betrokkene 1]. De curator, Mr. Petrus Wilhelmus Henricus Maria Haans, had het cassatieberoep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 7 augustus 2002 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en tussenvonnissen die aan deze procedure voorafgingen, waaronder een vonnis van de rechtbank te Breda van 25 juli 1997 waarin [betrokkene 1] in staat van faillissement werd verklaard. De curator had de procedure overgenomen na de faillietverklaring van [betrokkene 1]. De Hoge Raad oordeelt dat de curator niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep, omdat het beroep niet gelijktijdig met het eindarrest kon worden ingesteld, zoals vereist door de Wet van 6 december 2001. De Hoge Raad verklaart de curator niet-ontvankelijk en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent cassatieberoepen en de noodzaak voor curatoren om zich aan de procesregels te houden.