Eiseres tot cassatie - verder te noemen: De Scheepswerf - heeft bij exploot van 28 juni 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - in versneld regime gedagvaard voor de rechtbank te Breda en na wijziging en vermeerdering van eis gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat de in de dagvaarding als B en C aangeduide stroken grond en op de kadastrale situatietekening van 5 maart 1999 nader aangegeven, in eigendom toebehoren aan De Scheepswerf;
2. [verweerster] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de eigendomsgrens overschrijdende overbouwen aanwezig op de stroken grond aangeduid met B en C, integraal weg te nemen c.q. te doen wegnemen, althans daarmede een aanvang te maken binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis en deze amoveringsactiviteiten vervolgens te voltooien c.q. te doen voltooien binnen twee maanden na aanvang daarvan, althans binnen door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijnen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van ƒ 1.000,-- per dag voor iedere dag dat [verweerster], geheel of gedeeltelijk in gebreke mocht blijven aan het in deze uit te spreken gebod te voldoen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
3. [verweerster] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, onverlet hetgeen hierboven sub 2 is gevorderd, de stroken grond nader aangeduid met B en C alsmede de noordoostelijk naast [A 001] gelegen gronden van De Scheepswerf ([A 002]) tevens te ontruimen van obstakels, niet zijnde overbouw in de zin van de wet, zoals grondwallen, beplanting en wat dies meer zij, deze stroken te egaliseren en deze stroken grond in het vervolg ook daarvan ontruimd te houden, zulks op verbeurte van een dwangsom van ƒ 1.000.-- voor iedere dag dat [verweerster] geheel of gedeeltelijk in gebreke mocht blijven, aan het in deze af te geven gebod te voldoen;
4. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan De Scheepswerf tegen kwitantie ter kwijting de door De Scheepswerf geleden c.q. nog (tot 30 september 1999) te lijden schade, begroot op een totaalbedrag van ƒ 37.838,06, en van de door deze laatste nog (na 30 september 1999) te lijden schade ten gevolge van het feit dat [verweerster] op vorenomschreven op onrechtmatige wijze inbreuk maakt op eigendommen van De Scheepswerf tot het moment waarop de litigieuze percelen grond volledig zullen zijn ontruimd c.q. de gewraakte overbouwen zullen zijn geamoveerd, als op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet;
5. [verweerster] te veroordelen aan De Scheepswerf te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting de kosten verband houdende met de kadastrale rapportage als in de dagvaarding gerelateerd, zijnde een bedrag van ƒ 583,--;
6. [verweerster] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten te dezen begroot op een bedrag van ƒ 4.056,--.
7. [verweerster] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de regenwateruitlaten van de bedrijfsbebouwing weg te nemen c.q. te doen wegnemen en deze waterafvoer conform de daaraan te stellen eisen te laten aflopen op c.q., afvoeren via haar eigen gronden, zulks op verbeurte van een dwangsom van ƒ 1.000,-- voor iedere dag dat [verweerster] geheel of gedeeltelijk in gebreke mocht blijven aan het in deze af te geven gebod te voldoen.