ECLI:NL:HR:2004:AO7710
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen omzetbelasting en proces-verbaal vereisten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de fiscale eenheid X B.V. c.s. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 mei 2003, betreffende naheffingsaanslagen in de omzetbelasting. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd voor de tijdvakken van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000 en van 1 januari 2001 tot en met 30 november 2001, met een totaalbedrag van ƒ 58.594 aan enkelvoudige belasting en een verhoging van ƒ 3.760. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslagen gehandhaafd, maar de verhoging verminderd met ƒ 2.837. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de naheffingsaanslag 0501 verminderde tot € 20.974 aan enkelvoudige belasting.
De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie is de hoogte van het bedrag dat belanghebbende moet rekening houden voor privé-gebruik van telefoonaansluitingen bij werknemers aan de orde. Het Hof had vastgesteld dat er een bedrag van ƒ 100 per maand per werknemer aan het consumptieve element van de huistelefoonaansluitingen kan worden toegerekend. Dit werd door de belanghebbende niet betwist, maar het middel klaagt over de vastlegging van deze verklaring in het proces-verbaal.
Daarnaast klaagt het middel dat het Hof de vormvoorschriften van artikel 8:61, lid 8, van de Algemene wet bestuursrecht heeft geschonden door het proces-verbaal niet voor te lezen en de belanghebbende niet in de gelegenheid te stellen wijzigingen aan te brengen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onbegrijpelijk heeft gehandeld en dat de vastlegging van hetgeen ter zitting is voorgevallen aan het Hof is voorbehouden. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.