ECLI:NL:HR:2004:AO7411
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie in civiele zaak over vordering tot betaling en reconventionele vordering
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.T.R.F. Carli, verweerder in cassatie gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen. De eiseres vorderde een betaling van ƒ 650.000,--, vermeerderd met wettelijke rente, terwijl de verweerder in reconventie een bedrag van ƒ 43.816,-- vorderde. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 16 maart 2000 eiseres bewijs opgedragen. Na een enquête en contra-enquête heeft de rechtbank in haar eindvonnis van 23 november 2000 de verweerder veroordeeld tot betaling van ƒ 125.000,-- aan eiseres, met wettelijke rente, en de reconventionele vordering afgewezen. Verweerder heeft hoger beroep ingesteld, waarop eiseres incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof te Arnhem heeft op 19 november 2002 het eindvonnis in reconventie bekrachtigd, maar het eindvonnis in conventie vernietigd en verweerder veroordeeld tot betaling van € 11.344,51 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof, waarbij verstek is verleend tegen de niet verschenen verweerder. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.