ECLI:NL:HR:2004:AO7337
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Belastingvermindering op onroerendezaakbelastingen door gemeente Doetinchem
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 25 juli 2002, betreffende aanslagen in de afvalstoffenheffing, rioolrechten en onroerendezaakbelastingen van de gemeente Doetinchem voor het jaar 2000. De gemeente had op één aanslagbiljet verenigde aanslagen opgelegd, waarbij een vermindering van ƒ 90 was toegepast op basis van artikel 229d, lid 1, van de Gemeentewet. Na bezwaar tegen deze aanslagen, heeft de heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat de gemeente Doetinchem binnen de wettelijke ruimte heeft gehandeld door een belastingvermindering van ƒ 90 toe te passen. De wet staat gemeenten toe om een belastingvermindering te verlenen die lager is dan het maximum van ƒ 100, zoals vastgelegd in de Gemeentewet. De Hoge Raad wijst erop dat de wetgever gemeenten beleidsvrijheid heeft gegeven om een deel van de Zalmsnipgelden te gebruiken voor minimabeleid. De Hoge Raad concludeert dat de door de gemeente toegepaste vermindering niet in strijd is met de wet of de bedoeling van de wetgever. Het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard, en de Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.