ECLI:NL:HR:2004:AO7011

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01616/03 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de toepassing van art. 77k Sr bij jeugddetentie en taakstraf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die op 17-jarige leeftijd werd veroordeeld voor mishandeling. Het Hof had de verdachte een taakstraf van dertig uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vijftien dagen. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, specifiek met betrekking tot de vervangende hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onjuist had geoordeeld over de toepassing van artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel kan pas worden toegepast nadat de uitspraak waarbij de straf van jeugddetentie is opgelegd, in kracht van gewijsde is gegaan. De Hoge Raad stelde vast dat het Hof ten onrechte de jeugddetentie had vervangen door hechtenis, en dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven. De overige middelen van cassatie werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad besloot dat de bestreden uitspraak vernietigd moest worden, maar dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak.

Uitspraak

1 juni 2004
Strafkamer
nr. 01616/03 J
IV/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 11 juni 2003, nummer 21/000452-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Sovjetunie) op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kinderrechter in de Rechtbank te Zwolle van 17 januari 2003 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding primair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van subsidiair "mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van dertig uren, (de Hoge Raad leest: subsidiair vijftien dagen jeugddetentie, op de voet van art. 77k Sr te vervangen door vijftien dagen hechtenis).
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V. Kraal, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voorzover het Hof heeft bepaald dat de subsidiair opgelegde jeugddetentie voor de duur van vijftien dagen dient te worden vervangen door hechtenis voor de duur van vijftien dagen en voorts dat de Hoge Raad zal verstaan dat de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde is veroordeeld tot een taakstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen jeugddetentie, alsmede tot verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel betoogt dat het Hof ten onrechte althans onvoldoende gemotiveerd toepassing heeft gegeven aan art. 77k Sr.
3.2.1. Het Hof dat blijkens zijn hierna weer te geven verwijzing naar art. 77k Sr het strafrecht voor jeugdige personen heeft toegepast, heeft ten laste van de verdachte, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit 17 jaar oud was, bewezenverklaard, kort gezegd, dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling. Het Hof heeft de verdachte ter zake veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijftien dagen hechtenis". Onder het hoofdje "Oplegging van straf en/of maatregel" heeft het Hof in verband daarmee overwogen:
"De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen.
De omstandigheid dat verdachte inmiddels de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt geeft het hof aanleiding om het gestelde in artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht toe te passen."
3.2.2. In aanmerking genomen dat de rechter die aan de jeugdige verdachte een taakstraf oplegt op grond van art. 77n Sr tevens de vervangende jeugddetentie dient te bepalen, moet de oplegging door het Hof (subsidiair) van vijftien dagen hechtenis in het licht van zijn hiervoor weergegeven overweging aldus worden begrepen dat - zoals hiervoor onder 1 reeds door de Hoge Raad tot uitdrukking is gebracht - het Hof (subsidiair) vijftien dagen jeugddetentie heeft opgelegd en deze op de voet van art. 77k Sr heeft vervangen door vijftien dagen hechtenis.
3.3. Het oordeel van het Hof dat de rechter bij het (subsidiair) opleggen van de straf van jeugddetentie deze straf op de voet van art. 77k Sr reeds kan vervangen door een van de straffen genoemd in art. 9, eerste lid, Sr is onjuist. Art. 77k Sr kan immers pas voor toepassing in aanmerking komen nadat de uitspraak waarbij de straf van jeugddetentie is opgelegd in kracht van gewijsde is gegaan (vgl. HR 23 maart 2004, LJN AO1751).
3.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft het Hof ten onrechte vijftien dagen jeugddetentie vervangen door vijftien dagen hechtenis. In dat opzicht kan de bestreden uitspraak niet in stand blijven. Het middel slaagt.
4. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voorzover het Hof heeft bepaald dat de subsidiair opgelegde jeugddetentie voor de tijd van vijftien dagen wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van vijftien dagen;
Verstaat dat de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde feit is veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren, subsidiair vijftien dagen jeugddetentie;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 1 juni 2004.