ECLI:NL:HR:2004:AO7005
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kinderalimentatie en uitvoerbaarverklaring bij voorraad
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster in cassatie, op 1 juli 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam. Zij verzocht om de kinderalimentatie voor haar minderjarige dochter, geboren op [geboortedatum] 1994, vast te stellen op € 159,-- per maand, met ingang van 1 mei 2002. De man, verzoeker tot cassatie, heeft tegen dit verzoek geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft op 6 september 2002 het verzoek toegewezen. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, met het verzoek de beschikking van de rechtbank te vernietigen of te wijzigen. Het hof heeft op 2 juli 2003 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Hierop heeft de man beroep in cassatie ingesteld.
De vrouw heeft een verweerschrift ingediend en verzocht het cassatieberoep van de man te verwerpen. Tevens heeft zij op 4 december 2003 een verzoekschrift ingediend om de beschikking van het hof uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent in overweging genomen, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep en niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar incidentele verzoek.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het incidentele verzoek van de vrouw geen belang meer heeft, nu met de verwerping van het cassatieberoep van de man de beschikking van het hof in kracht van gewijsde gaat. De vrouw kan derhalve niet in haar verzoek worden ontvangen. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen en de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Deze beschikking is gegeven op 11 juni 2004.