ECLI:NL:HR:2004:AO7002
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake hypotheekschuld en verdeling van woning
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een man en een vrouw, die betrokken waren bij een geschil over de verdeling van een hypotheekschuld en de verkoop van een woning. De vrouw had de man gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij zij vorderingen had ingesteld met betrekking tot de hypotheekschuld en de verdeling van de woning. De man had op zijn beurt vorderingen in reconventie ingesteld, waaronder de toedeling van de woning aan hem en een vordering tot betaling van een bedrag door de vrouw. De rechtbank had in eerdere vonnissen een comparitie gelast en de man tot bewijslevering toegelaten. Het gerechtshof te Amsterdam had op 17 oktober 2002 een arrest gewezen, waarin het de vrouw niet-ontvankelijk verklaarde in haar hoger beroep met betrekking tot de hypotheekschuld en de zaak ter verdere afdoening naar de rechtbank verwees. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De kosten van het geding in cassatie werden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt.