ECLI:NL:HR:2004:AO6918
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake onrechtmatige verlening van bouwvergunning door de Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (hierna: de Gemeente) en Wabron B.V. (hierna: Wabron). De Gemeente was in eerste instantie door Wabron gedagvaard voor de rechtbank te Haarlem, waarbij Wabron vorderde dat de Gemeente zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 38.289,58, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft de vordering op 6 februari 2001 afgewezen. Wabron heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 november 2002 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vordering van Wabron heeft toegewezen tot een bedrag van € 17.375,05, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Tegen dit arrest heeft de Gemeente cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de feiten en het verloop van de procedure zoals uiteengezet door de Advocaat-Generaal. De kern van de zaak betrof de vraag of Wabron als rechtsopvolger van de vergunningaanvrager kon worden aangemerkt, aangezien de Gemeente had aangevoerd dat Wabron niet de juiste rechtsopvolger was. Het hof had dit verweer verworpen, maar de Hoge Raad oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding niet aan Wabron toekwam, omdat deze was ontstaan vóór de overdracht van de bouwvergunning.
De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Wabron werd veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij de overdracht van rechten en verplichtingen die voortvloeien uit bouwvergunningen en de gevolgen van onrechtmatige handelingen door overheden.