ECLI:NL:HR:2004:AO6911

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/062HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en cassatie over garagehuur

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.I. van Vlijmen, verweerder gedagvaard voor de kantonrechter te Leiden. Eiseres vorderde onder andere dat het huurrecht en het feitelijk huurgenot van een garage aan de [a-straat 1] te [plaats] aan haar toekwam, en dat verweerder de garage ter beschikking zou stellen. De kantonrechter heeft op 11 juli 2001 de vorderingen van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Gravenhage, die op 6 november 2002 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 28 mei 2004 het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

28 mei 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/062HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen,
t e g e n
[Verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 13 oktober 2000 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - gedagvaard voor de kantonrechter te Leiden en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [eiseres] uit hoofde van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst de dato 18 maart 1994 het huurrecht en het feitelijk huurgenot heeft van de garage gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats];
II. te verklaren voor recht dat [eiseres] haar huurrecht op de garage gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] niet heeft prijsgegeven;
III. [verweerder] te veroordelen om de garage gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats], terstond na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, wederom aan [eiseres] ter beschikking te stellen en haar het uitsluitend huurgenot daarvan te verschaffen;
IV. te bepalen dat [verweerder] een aan [eiseres] te betalen dwangsom zal verbeuren van ƒ 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [verweerder] in gebreke blijft aan de hierboven onder III vermelde veroordeling te voldoen, zulks met een maximum van ƒ 50.000,--;
V. [verweerder] te veroordelen om aan [eiseres] als schadevergoeding te voldoen een bedrag van ƒ 15.000,--, te vermeerderen met ƒ 750,-- per maand voor iedere maand dat [verweerder] na 1 oktober 2000 weigert de garage aan [eiseres] ter beschikking te stellen;
VI. [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiseres] en alle eventuele kosten van executie.
[Verweerder] heeft de vorderingen bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 11 juli 2001 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Gravenhage.
Bij vonnis van 6 november 2002 heeft de rechtbank het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] is verstek verleend.
[Eiseres] heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.B. Fleers, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 28 mei 2004.