ECLI:NL:HR:2004:AO6643
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie in civiele zaak over vordering tot betaling en terugbetaling
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Stoutjesdijk, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde een betaling van ƒ 305.292,-- en een bedrag van ƒ 1.431,15 ter zake van buitengerechtelijke kosten, met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen bij eindvonnis van 8 september 2000 toegewezen. Verweerster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar zij haar eis heeft vermeerderd en de vordering van eiser heeft afgewezen. Het hof heeft bij arrest van 13 juni 2002 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van eiser afgewezen, terwijl de vordering van verweerster werd toegewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 4.551,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was.