ECLI:NL:HR:2004:AO6457
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Causale relatie tussen rijgedrag en verkeersongeval in strafrechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, dat inhield dat hij op 4 november 2000 in Oentsjerk, als bestuurder van een motorrijtuig, een verkeersongeval had veroorzaakt door te hard te rijden en onder invloed van alcohol te zijn. Het Hof had geoordeeld dat niet bewezen was dat het rijgedrag van de verdachte en zijn alcoholgebruik de oorzaak van het ongeval waren. De Advocaat-Generaal had cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk had geoordeeld. De Hoge Raad bevestigde dat de motivering van het Hof, dat de snelheid van de verdachte niet noodzakelijkerwijs het ongeval had veroorzaakt, niet in strijd was met de rechtsopvatting over strafrechtelijke causaliteit.
De Hoge Raad oordeelde dat de vrijspraak van de verdachte door het Hof terecht was, omdat er onvoldoende bewijs was dat het ongeval het gevolg was van het rijgedrag van de verdachte. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof, waarbij de verdachte wel was veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol, wat resulteerde in een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid. Dit arrest benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering in strafzaken, vooral als het gaat om de causaliteit tussen gedragingen en de gevolgen daarvan in verkeersongevallen.