ECLI:NL:HR:2004:AO6340
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- J.C. van Oven
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onroerendezaakbelastingen en proceskosten in gemeentelijke belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 augustus 2002, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2001. De gemeente Doorn had een aanslag opgelegd voor het gebruik van een recreatiewoning, welke aanslag na bezwaar door het hoofd van de sector middelen van de gemeente was gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde voor de aanslag onroerendezaakbelastingen 2001, maar zich onbevoegd verklaarde voor het overige. Dit betrof een verzoek om een uitkering van ƒ 100 op basis van gemeentelijke beleidsregels, waar het Hof niet over kon oordelen.
Belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht het beroep ongegrond heeft verklaard voor de aanslag onroerendezaakbelastingen. De Hoge Raad bevestigt dat er geen rechtsregel is die vereist dat het belastingbedrag verminderd moest worden met ƒ 100. Ook de klacht dat het Hof de gemeente niet heeft veroordeeld in de proceskosten faalt, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond welke kosten gemaakt zijn. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 26 maart 2004 door de raadsheren L. Monné, J.C. van Oven en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.