ECLI:NL:HR:2004:AO6330
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 22 april 2002, betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1996 en 1997. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, waarbij de Inspecteur het bezwaar voor het jaar 1996 ongegrond verklaarde en de aanslag voor 1997 verminderde met ƒ 6004. Het Gerechtshof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende. Ten aanzien van de aanslag voor 1997 oordeelt de Hoge Raad dat het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen, ondanks enkele schrijffouten in de nummering van de uitspraak. De Hoge Raad stelt vast dat het beroepschrift van belanghebbende duidelijk betrekking had op twee uitspraken van de Inspecteur, maar dat het Hof verzuimd heeft om een beslissing te geven over de uitspraak betreffende het jaar 1996. Deze klacht van belanghebbende wordt als terecht beschouwd.
Echter, omdat de Inspecteur een aanslag van nihil heeft vastgesteld en de rechter in belastingzaken de aanslag niet kan verhogen, kan het beroep van belanghebbende niet leiden tot het door hem gewenste resultaat. De Hoge Raad concludeert dat, hoewel de klacht terecht is, deze wegens gebrek aan belang niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 26 maart 2004 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.