ECLI:NL:HR:2004:AO6049
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vrijheidsbeperking en hoorplicht in psychiatrische zorg
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van [verzoeker] tegen de beschikking van de rechtbank te Breda van 5 november 2003, waarin zijn klachten over vrijheidsbeperking en separatie ongegrond zijn verklaard. De rechtbank had eerder op 11 juni 2003 een machtiging verleend voor het voortgezet verblijf van [verzoeker] in een psychiatrisch ziekenhuis, waarna hij klachten indiende bij de regionale klachtencommissie. Deze commissie verklaarde de klachten op 21 juli 2003 ongegrond. Vervolgens vroeg de inspecteur voor de Gezondheidszorg om een rechterlijke beslissing over de klachten, die door de rechtbank op 20 oktober 2003 werd behandeld zonder dat [verzoeker] zelf aanwezig was. Zijn raadsman vroeg om zijn cliënt alsnog te horen, maar de rechtbank besloot dat niet te doen.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank in strijd met de Wet Bopz heeft gehandeld door [verzoeker] niet persoonlijk te horen voordat zij op zijn klachten besliste. Dit verzuim wordt als essentieel beschouwd, waardoor het rechtsmiddelverbod doorbroken kan worden. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in zaken die betrekking hebben op vrijheidsbeperking, vooral in het licht van artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).