ECLI:NL:HR:2004:AO6016
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de Staat der Nederlanden inzake schadevergoeding na strafvervolging
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiser vorderde schadevergoeding voor de gevolgen van een strafvervolging, zoals beschreven in de dagvaarding. De rechtbank heeft op 15 september 1999 de vordering afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 26 september 2002 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Het arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 11 juni 2004.