ECLI:NL:HR:2004:AO5703
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.L.M. Urlings
- G.J.M. Corstens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met lichamelijk letsel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 18 april 2003 een verdachte heeft veroordeeld voor de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte, geboren in 1980 en woonachtig te [woonplaats], was betrokken bij een ongeval waarbij een ander lichamelijk letsel is toegebracht. Het Hof heeft de eerdere uitspraak van de Rechtbank te Roermond van 21 december 2001 vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.P.H. Hameleers, cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster en de raadsheren J.L.M. Urlings en G.J.M. Corstens, heeft de zaak beoordeeld. Het middel dat door de verdediging is voorgesteld, kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten het beroep te verwerpen, omdat er geen gronden aanwezig zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest is uitgesproken op 11 mei 2004.