ECLI:NL:HR:2004:AO5535
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en kosten studeerruimte
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 april 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 94.907, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Gerechtshof heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de echtgenote van de belanghebbende in het onderhavige jaar het laatste cursusjaar van een vijfjarige opleiding aan de Hogeschool der Kunsten volgde. Voor haar praktijkopdrachten werd de garage van de woning verbouwd tot atelier, met kosten van ƒ 10.575. Het Hof oordeelde dat deze kosten niet in aanmerking konden worden genomen als uitgaven ter zake van de opleiding, omdat zij verband hielden met een studeerruimte. De Hoge Raad heeft dit oordeel van het Hof bevestigd, waarbij het Hof heeft geoordeeld dat onder studeerruimte elke ruimte valt die gebruikt wordt voor het volgen van een opleiding of studie voor een beroep.
De Hoge Raad heeft de klacht van de belanghebbende verworpen en geoordeeld dat het oordeel van het Hof juist is. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 12 maart 2004, waarbij de vice-president A.G. Pos als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen.