ECLI:NL:HR:2004:AO5116
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake vorderingen tussen INEXCO NEDERLAND B.V. en P. W. HOLDING B.V. over betalingsverplichtingen en schadevergoeding
In deze zaak heeft INEXCO NEDERLAND B.V. (hierna: Inexco) cassatie ingesteld tegen P. W. HOLDING B.V. (hierna: P.W. Holding), die eerder als [A] B.V. bekend was. De zaak betreft een geschil over betalingsverplichtingen en schadevergoeding die voortvloeien uit verschillende overeenkomsten tussen de partijen. P.W. Holding heeft Inexco gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld voor onbetaalde facturen en schadevergoeding wegens het onthouden van vervoersopdrachten. De rechtbank heeft Inexco bij verstekvonnis veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag, inclusief wettelijke rente.
Inexco heeft vervolgens verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis en heeft in reconventie vorderingen ingesteld. Gedurende de procedure hebben beide partijen hun vorderingen gewijzigd en vermeerderd. De rechtbank heeft in verschillende tussenvonnissen beslissingen genomen, waaronder het toewijzen van schadevergoedingen aan beide partijen en het bevelen van deskundigenonderzoek.
Na hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, waarbij beide partijen hun vorderingen hebben aangepast, heeft het hof in twee arresten beslissingen genomen die aan de Hoge Raad zijn gehecht. Inexco heeft cassatie ingesteld tegen deze arresten, terwijl P.W. Holding incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van beide beroepen strekte, in overweging genomen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het principale en incidentele beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat verdere motivering noodzakelijk is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.