ECLI:NL:HR:2004:AO4600
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over recht op WAO-aanvulling en uitleg van het reglement
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1951, een vordering ingesteld tegen Allied Signal Carpet Fibers B.V. (hierna: Allied) voor een bedrag van ƒ 63.523,66 op basis van het WAO-aanvullingsreglement. Eiser was in dienst van de rechtsvoorgangster van Allied en is op 20 mei 1994 op staande voet ontslagen. Na een ontbindingsverzoek van Allied is de arbeidsovereenkomst op 1 juli 1994 ontbonden met een vergoeding aan eiser. Eiser heeft zich ziek gemeld en ontving vanaf 29 juni 1994 een Ziektewetuitkering, gevolgd door een WAO-uitkering. Het reglement, dat op 1 april 1994 in werking is getreden, bepaalt dat alleen werknemers die op het moment van recht op een WAO-uitkering een arbeidsovereenkomst hebben, recht hebben op de WAO-aanvulling.
De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat hij geen deelnemer in de zin van het reglement zou zijn. Dit oordeel werd door de rechtbank in hoger beroep bevestigd. Eiser heeft cassatie ingesteld, waarbij de Hoge Raad de uitleg van het reglement door de rechtbank heeft getoetst. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank de juiste maatstaf heeft aangelegd en dat de uitleg van het reglement niet onbegrijpelijk is. Eiser had op het moment van zijn WAO-uitkering geen arbeidsovereenkomst meer met Allied, waardoor hij geen recht heeft op de gevorderde WAO-aanvulling.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Allied zijn begroot op € 158,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren en openbaar uitgesproken op 28 mei 2004.