ECLI:NL:HR:2004:AO3868
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake cassatie door eiseres tegen verweerders over een vordering tot betaling
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Grabandt, cassatie ingesteld tegen de verweerders, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Stoutjesdijk. De zaak begon met een dagvaarding door verweerders op 26 oktober 1995, waarin zij eiseres vorderden tot betaling van een bedrag van ƒ 162.385,96, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 4.465,-- gevorderd van verweerders. De rechtbank te Roermond heeft op 5 december 1996 in conventie eiseres toegelaten tot bewijslevering en in reconventie de vordering afgewezen. Eiseres ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 juni 1999 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde.
De procedure ging verder bij de rechtbank, die op 4 mei 2000 eiseres veroordeelde tot betaling van ƒ 60.000,-- aan verweerders. Eiseres ging opnieuw in hoger beroep, en het hof vernietigde op 22 oktober 2002 het vonnis van de rechtbank en veroordeelde eiseres tot betaling van € 19.285,66 aan verweerders. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 571,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De in het middel aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.