ECLI:NL:HR:2004:AO3562
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen in de Antilliaanse wetgeving
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak betreft de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een rechtspersoon, die was veroordeeld tot een geldboete van NAƒ 300.000 voor deelneming aan een criminele organisatie en valsheid in geschrifte. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Moszkowicz, heeft cassatie ingesteld tegen deze veroordeling. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen, maar uitsluitend met betrekking tot de bewezenverklaring van feit III en de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Antilliaanse wetgeving, zoals vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen, geen mogelijkheid biedt om een rechtspersoon te straffen met gevangenisstraf. De bewezenverklaarde feiten, die enkel met gevangenisstraf kunnen worden bestraft, kunnen derhalve niet leiden tot een geldboete voor de rechtspersoon. De Hoge Raad concludeert dat het Hof de verdachte ten onrechte heeft veroordeeld tot de betaling van een geldboete, aangezien de wet geen basis biedt voor een dergelijke strafoplegging aan een rechtspersoon in dit geval.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en stelt vast dat aan de verdachte geen straf kan worden opgelegd. Dit arrest benadrukt de beperkingen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen onder de Antilliaanse wetgeving en de noodzaak voor een duidelijke wettelijke basis voor strafopleggingen.