ECLI:NL:HR:2004:AO3454
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake zware mishandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 1 april 2002 in IJsselstein en/of Nieuwegein opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan een slachtoffer. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot 120 uren taakstraf, subsidiair zestig dagen hechtenis. De vordering van de benadeelde partij werd eveneens toegewezen, met een betalingsverplichting voor de verdachte.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest en verwijzing naar een aangrenzend hof. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof over het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet zonder meer begrijpelijk was, gezien de gebezigde bewijsmiddelen die niets zeiden over de aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel.
De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling omtrent de kwalificatie van zwaar lichamelijk letsel en de bewijsvoering in strafzaken. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de bewijsstukken en de uitleg daarvan door de rechter.