ECLI:NL:HR:2004:AO3226
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van artikel 55 Sr in relatie tot meervoudige seksuele delicten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 maart 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer. De verdachte, geboren in 1963 en wonende in Zeeuws-Vlaanderen, was veroordeeld voor meermalen gepleegde verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid van zijn stiefdochter. De feiten vonden plaats tussen 1 februari 1993 en 1 december 1999 en omvatten ernstige gewelds- en seksuele delicten. De verdachte had zijn stiefdochter gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging, waarbij hij misbruik maakte van zijn psychisch en leeftijdsvoordeel.
Het Hof had de verdachte veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf, maar de Advocaat-Generaal Jörg concludeerde tot vernietiging van het arrest, uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de opgelegde straf. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte de feiten afzonderlijk had gekwalificeerd, terwijl deze feitelijk hetzelfde feit betroffen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze naar elf maanden en een week.
De Hoge Raad bevestigde dat de toepassing van artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht niet in de weg staat aan de afzonderlijke kwalificatie van de feiten. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van zorgvuldige rechtsgang en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.