ECLI:NL:HR:2004:AO3172
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wijziging van alimentatie na echtscheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de wijziging van alimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had in eerste instantie een verzoek ingediend bij de rechtbank te Almelo om de alimentatie die de man, verweerder in cassatie, aan haar diende te betalen, te verlagen naar nihil. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, maar na hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem werd de alimentatie voor bepaalde periodes verlaagd. De vrouw ging in cassatie tegen deze beslissing van het hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had vastgesteld dat de vrouw in haar beroepschrift niet zelfstandig om verhoging van de alimentatie had verzocht, maar enkel het verzoek van de man had bestreden. Dit betekende dat het hof niet verplicht was om de alimentatie voor de periode na 8 mei 2001 te verhogen. De Hoge Raad bevestigde ook dat het hof de proceskosten van eerdere procedures niet had hoeven meenemen in de berekening van de behoefte van de vrouw, omdat deze kosten al eerder waren gecompenseerd.
De Hoge Raad concludeerde dat de beslissing van het hof niet onbegrijpelijk was en dat het hof op zorgvuldige wijze had geoordeeld over de alimentatieverplichtingen van de man. De Hoge Raad verwierp het beroep van de vrouw, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand bleven. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke verzoeken in hoger beroep en de rol van eerdere beslissingen in alimentatiezaken.