ECLI:NL:HR:2004:AO3171
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over pensioenuitkering voor gewezen eilandslid in Aruba
In deze zaak heeft eiser, een gewezen eilandslid wonende op Aruba, cassatie ingesteld tegen het Land Aruba. Eiser verzocht in eerste instantie het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om te verklaren dat hij recht heeft op een pensioenuitkering zonder korting, en om het Land te veroordelen tot betaling van deze uitkering over de periode van 1 januari 1986 tot 13 april 1994. Het Gerecht wees de vordering van eiser af in een vonnis van 30 januari 2002. Eiser ging in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat het vonnis van het Gerecht bevestigde op 15 oktober 2002. Hierna heeft eiser beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie niet nodig, omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 april 2004 door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A. Hammerstein, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens.