ECLI:NL:HR:2004:AO3171

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/008HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over pensioenuitkering voor gewezen eilandslid in Aruba

In deze zaak heeft eiser, een gewezen eilandslid wonende op Aruba, cassatie ingesteld tegen het Land Aruba. Eiser verzocht in eerste instantie het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om te verklaren dat hij recht heeft op een pensioenuitkering zonder korting, en om het Land te veroordelen tot betaling van deze uitkering over de periode van 1 januari 1986 tot 13 april 1994. Het Gerecht wees de vordering van eiser af in een vonnis van 30 januari 2002. Eiser ging in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat het vonnis van het Gerecht bevestigde op 15 oktober 2002. Hierna heeft eiser beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie niet nodig, omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling aan de orde stelden.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 april 2004 door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A. Hammerstein, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens.

Uitspraak

9 april 2004
Eerste Kamer
Nr. R03/008HR
JMH/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende op Aruba,
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. J. Groen, thans mr. H.H. Barendrecht,
t e g e n
HET LAND ARUBA, gevestigd op Aruba,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.A. Groen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 24 januari 2001 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hierna: het gerecht, ingediend verzoekschrift heeft eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - zich gewend tot dat Gerecht en verzocht, na vermindering van eis bij conclusie van repliek, bij vonnis
- voor recht te verklaren dat [eiser] recht heeft op pensioen als gewezen eilandslid, zonder enige korting;
- verweerder in cassatie - verder te noemen: het Land - te gebieden om binnen één maand na de uitspraak in de onderhavige zaak, althans binnen een zodanige termijn als het gerecht naar billijkheid en in goede justitie zal vermenen te behoren, aan [eiser] op grond van "Pensioenregeling leden van de Eilandsraad" pensioenuitkering over de periode 1 januari 1986 tot 13 april 1994 als gewezen eilandslid toe te kennen, een en ander vermeerderd met het bedrag dat [eiser] blijkens vaststelling door de bevoegde fiscale autoriteiten terzake daarvan over het jaar van uitbetaling van genoemde som aan belasting verschuldigd zal zijn, en
- het Land te veroordelen in de proceskosten.
Het Land heeft de vorderingen bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 30 januari 2002 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 15 oktober 2002 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Land heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het Land begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 9 april 2004.