ECLI:NL:HR:2004:AO3045
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over faillissementsvordering en onrechtmatig handelen van eisers
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eisers, [Eiseres 1] en [Eiser 2], tegen de curator, Mr. Pieter Marius Gunning, in het faillissement van Loodgieters- en Installatiebedrijf [A] B.V. De curator had eisers gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem en vorderde onder andere betaling van een tekort in de faillissementsboedel, dat was begroot op ƒ 1.389.872,40. Daarnaast vorderde hij een bedrag van ƒ 950.000,--, althans ƒ 831.563,55, op basis van onrechtmatig handelen van eisers jegens de crediteuren van de gefailleerde onderneming. De rechtbank heeft in haar eindvonnis van 21 december 2000 eisers hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het tekort in het faillissement, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
Eisers hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 19 februari 2002 de vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 941,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en is openbaar uitgesproken op 6 februari 2004.