ECLI:NL:HR:2004:AO2284
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot het recht op persoonlijke aanwezigheid bij de zitting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 september 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 147.695. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof zijn oordeel niet toereikend heeft gemotiveerd. Belanghebbende had in zijn beroepschrift aan het Hof uiteengezet waarom hij persoonlijk ter zitting aanwezig wilde zijn, maar het Hof heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende gegrond zijn en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's Gravenhage voor een hernieuwde behandeling.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en gelast dat de Staat het griffierecht van € 82 aan belanghebbende vergoedt. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met de Staat als vergoeder van deze kosten. Dit arrest is gewezen door de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier en openbaar uitgesproken op 23 januari 2004.