ECLI:NL:HR:2004:AO2264
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de eed of belofte van getuigen in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte op 26 november 2002 was vrijgesproken van verschillende tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal. De Hoge Raad behandelt de klacht van de verdachte dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting niet blijkt of de getuige de eed of belofte heeft afgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat het proces-verbaal wel degelijk aangeeft dat de getuige de eed of belofte heeft afgelegd, maar niet welke keuze de getuige heeft gemaakt. Dit betekent dat de klacht van de verdachte feitelijke grondslag mist.
Daarnaast wordt er een tweede middel behandeld dat zich richt tegen het gebruik van een bewijsmiddel dat een niet-bestaande verklaring van de verdachte zou bevatten. De Hoge Raad concludeert dat ook dit middel niet kan leiden tot cassatie.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 9 maart 2004.