ECLI:NL:HR:2004:AO1972
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kinderalimentatie en wijziging van beschikking
In deze zaak heeft de moeder, verweerster in cassatie, op 23 januari 2001 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage. Zij verzocht om wijziging van de beschikking van 29 april 1998, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld. De moeder vroeg de rechtbank om de kinderalimentatie voor haar kinderen, [de dochter], geboren op 24 maart 1986, en [de zoon], geboren op 10 januari 1990, vast te stellen op respectievelijk ƒ 1.250,-- en ƒ 625,-- per maand, met ingang van 23 januari 2001. De vader, verzoeker tot cassatie, heeft dit verzoek bestreden.
De rechtbank heeft op 31 augustus 2001 het verzoek van de moeder toegewezen. Hiertegen heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 30 oktober 2002 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de vader. De vrouw heeft verzocht om het cassatieverzoek af te wijzen. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 23 april 2004 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.