ECLI:NL:HR:2004:AO1946
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot schadevergoeding tegen ABN AMRO Bank N.V.
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, ABN AMRO Bank N.V. gedagvaard voor de kantonrechter te Amsterdam. Eiseres vorderde een schadevergoeding van ƒ 187.360,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De bank, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Grabandt, heeft de vordering bestreden. De kantonrechter heeft op 1 november 2000 de vordering afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam, die op 10 juli 2002 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.281,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.