ECLI:NL:HR:2004:AO1506

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39175
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P. Lourens
  • J.W. van den Berge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over indeling van hazelnoten in het douanetarief

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 2002, betreffende de indeling van hazelnoten in het douanetarief. De belanghebbende was in kennis gesteld van een beschikking van 4 mei 1999, waarin de indeling van de hazelnoten was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze beschikking, handhaafde de Inspecteur de indeling, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop de belanghebbende cassatie instelde.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de hazelnoten een warmtebehandeling hebben ondergaan, waardoor het vlies van de noot is verwijderd en vocht is verloren. Het Hof oordeelde dat deze behandeling niet voldoende was om de hazelnoten onder post 2008 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) in te delen, omdat de behandeling niet verder ging dan het pellen of drogen van de noten. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de hazelnoten terecht onder post 0802 van de GN zijn ingedeeld.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de belanghebbende, dat stelde dat de hazelnoten door de warmtebehandeling verduurzaamd waren en dus onder post 2008 ingedeeld moesten worden, faalde. Het Hof had geen onjuiste rechtsopvatting gehanteerd en de beoordeling van de feiten was niet vatbaar voor cassatie. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Nr. 39.175
9 januari 2004
whk
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 2002, nr. 00/90053 DK, betreffende na te melden beschikking houdende indeling in het douanetarief.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende is in kennis gesteld van een bij beschikking van 4 mei 1999 vastgestelde indeling in het douanetarief. Die beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Het Hof heeft vastgesteld dat de litigieuze hazelnoten een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het vlies wegbrandt, en waarbij de noten tevens vocht verliezen. Daarvan uitgaande heeft het Hof belanghebbendes stelling verworpen dat alleen al deze behandeling indeling onder post 0802 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN) uitsluit, aangezien de tekst van die post alsmede de Toelichting van de Internationale Douaneraad daarop geen onderscheid maakt naar de wijze waarop het drogen en pellen van de noten gebeurt. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat, gelet op de samenhang tussen de posten 0802 en 2008 van de GN, hazelnoten pas voor indeling in post 2008 in aanmerking komen, indien kan worden vastgesteld dat de behandeling of de bereiding van de goederen niet is beperkt gebleven tot het pellen of drogen van hazelnoten. In dit geval is het naar 's Hofs oordeel noodzakelijk dat aan de hand van de eigenschappen en de kenmerken van de goederen kan worden vastgesteld, dat de goederen een verdergaande behandeling - in dit geval branden of roosteren - hebben ondergaan dan alleen pellen of het doen verliezen van vocht. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat aan de hand van eerdergenoemde criteria niet kan worden vastgesteld dat de onderhavige hazelnoten een verdergaande behandeling hebben ondergaan dan een warmtebehandeling die was gericht op het verwijderen van het vliesje van de noot en enig verlies van vocht en dat de Inspecteur de onderhavige hazelnoten terecht heeft ingedeeld onder post 0802 van de GN.
3.2. Het middel herhaalt de door belanghebbende reeds voor het Hof ingenomen stelling dat de omstandigheid dat de hazelnoten een warmtebehandeling hebben ondergaan die tot gevolg heeft gehad dat vochtverlies is opgetreden, betekent dat de hazelnoten zijn verduurzaamd en dat deze derhalve niet kunnen worden ingedeeld onder post 0802, maar moeten worden ingedeeld onder post 2008 van de GN.
Het middel faalt, aangezien 's Hofs oordeel dat de onderhavige hazelnoten moeten worden ingedeeld onder post 0802 en niet onder post 2008 van de GN niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en voor het overige als verweven met waarderingen van feitelijke aard in cassatie niet op zijn juistheid kan worden getoetst.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2004.