ECLI:NL:HR:2004:AO1502
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting en accijns
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 juni 2002, betreffende naheffingsaanslagen die aan belanghebbende zijn opgelegd. De naheffingsaanslagen betroffen zowel accijns op tabaksproducten als omzetbelasting over de periode van 1 september 1996 tot en met 30 november 1997. De naheffingsaanslagen werden opgelegd op basis van een onderzoek door de FIOD, waaruit bleek dat belanghebbende grote hoeveelheden sigaretten had verhandeld zonder de juiste belastingheffing. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslagen na bezwaar van belanghebbende, maar het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de naheffingsaanslag in de omzetbelasting, terwijl de naheffingsaanslag in de accijns werd gehandhaafd. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte de naheffingsaanslag in de omzetbelasting had vernietigd. De Hoge Raad concludeerde dat belanghebbende, gezien de feiten en omstandigheden, als ondernemer moet worden aangemerkt en dat er zich belastbare feiten hebben voorgedaan die omzetbelasting verschuldigd maken. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 9 januari 2004.