ECLI:NL:HR:2004:AO1429
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake arbeidsrechtelijke vorderingen en cassatie
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.S.M. van den Enden, gedagvaard voor de kantonrechter te Delft. Eiser vorderde onder andere betaling van achterstallig salaris en vakantie-rechten, alsook erkenning van zijn dienstverband als timmerman 1 volgens de CAO voor het Bouwbedrijf. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen, waarna eiser hoger beroep heeft ingesteld bij de rechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank heeft in verschillende vonnissen de vorderingen van eiser gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 19 maart 2004 en is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.