ECLI:NL:HR:2004:AO1304
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en toepassing van de globalisatieregeling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting is gehandhaafd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 november 1998 tot en met 31 december 1998 en bedraagt ƒ 13.996. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de zaak en stelt vast dat belanghebbende tot 1 november 1998 mede-eigenaar was van een garage met E-dealerschap en gebruikte auto's in- en verkoopt. Bij de overname van het Toyota-dealerschap in Z op 1 november 1998, waarbij een voorraad marge-auto's ter waarde van ƒ 400.000 was inbegrepen, wenst belanghebbende deze voorraad aan te merken als marge-inkopen. Het Hof oordeelt dat de bepalingen van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968, die zijn gebaseerd op de Zesde richtlijn, verbindend zijn en dat belanghebbende de overgenomen voorraad niet als marge-inkopen kan aanmerken.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De middelen zijn gericht tegen het oordeel van het Hof dat belanghebbende onvoldoende heeft betwist dat de overdragende ondernemer ten tijde van de overdracht geen negatieve marge had. De Hoge Raad concludeert dat de keuze van Nederland om de overdracht van een voorraad gebruikte goederen niet als een levering van goederen te beschouwen, rechtmatig is. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.