ECLI:NL:HR:2004:AO1224
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige medische tuchtklacht en inzage in dossier
In deze zaak heeft eiser, een medisch professional, verweerder, eveneens een medisch professional, gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Eiser vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat verweerder onrechtmatig had gehandeld door een medische tuchtklacht in te dienen. De klacht betrof het feit dat eiser een tumor zou hebben gemist tijdens een onderzoek van verweerder. Eiser stelde dat deze klacht zonder redelijke grond was ingediend en dat hij recht had op inzage in essentiële medische documenten, zoals het operatieverslag en de CT-scan. De rechtbank heeft op 18 april 2001 de vorderingen van eiser afgewezen, waarna eiser hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 13 juni 2002 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 23 januari 2004 uitspraak gedaan in deze zaak. De raadsheren hebben geoordeeld dat de klachten van eiser in de cassatieprocedure niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier gevolgd, die had geadviseerd om het beroep te verwerpen. Eiser is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.
Deze zaak benadrukt de juridische grenzen van het indienen van medische tuchtklachten en het recht op inzage in medische dossiers. De Hoge Raad heeft bevestigd dat niet elke klacht automatisch leidt tot een rechtsvraag die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling moet worden beantwoord.