ECLI:NL:HR:2004:AO1213
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over retentierecht in geschil tussen VGC Storage & Transport B.V. en GE Seaco Services Ltd.
In deze zaak gaat het om een geschil tussen VGC Storage & Transport B.V. (hierna: VGC) en GE Seaco Services Ltd. (hierna: GE Seaco) over de afgifte van dertien containers. GE Seaco had deze containers verhuurd aan Norasia Lines (Malta) Ltd. en eiste ze terug omdat Norasia haar betalingsverplichtingen niet nakwam. VGC, die de containers in bewaring had, weigerde deze af te geven en beroept zich op een retentierecht vanwege een openstaande vordering op Norasia. GE Seaco vorderde in kort geding dat VGC zou worden verboden de containers te verkopen en dat VGC de containers aan GE Seaco zou afgeven.
De president van de rechtbank te Rotterdam wees de vorderingen van GE Seaco af, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde dit vonnis in hoger beroep en gaf GE Seaco gelijk. VGC ging in cassatie tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had geoordeeld dat VGC zich niet kon beroepen op een retentierecht voor alle openstaande vorderingen, maar slechts voor hetgeen onder de overeenkomst met betrekking tot de dertien containers verschuldigd was. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de beslissing van het hof.
De Hoge Raad benadrukt dat het retentierecht slechts kan worden ingeroepen voor vorderingen die een voldoende verband hebben met de teruggehouden zaak. Dit betekent dat VGC niet kan volstaan met een beroep op een retentierecht voor eerdere vorderingen die voortvloeien uit andere overeenkomsten. De uitspraak van de Hoge Raad verduidelijkt de reikwijdte van het retentierecht in het kader van contractuele relaties en de bescherming van derden met oudere rechten.