3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Eiser], geboren op [geboortedatum] 1941, was van 1 januari 1972 tot 1 januari 2002 in dienst bij [verweerster]. In het jaar 2001 bedroeg zijn maandinkomen ƒ 18.043,-- exclusief vakantiegeld. Op grond van art. 13 A van de tussen partijen van toepassing zijnde CAO zoals deze in 1998 is totstandgekomen, eindigde de dienstbetrekking van [eiser] per 1 januari 2002 van rechtswege wegens het bereiken van de maximale opbouw van het ouderdomspensioen.
(ii) Vanaf 11 september 2000 tot 20 juli 2001 is [eiser] ten gevolge van overspannenheid volledig arbeidsongeschikt geweest. In verband hiermee heeft hij vanaf 20 juli 2001 tot 20 augustus 2001 50% van de volledige arbeidstijd gewerkt.
(iii) In april 2001 hebben [eiser] en [verweerster] gesproken over hun samenwerking in de toekomst. Beide partijen waren toen niet ervan op de hoogte, althans waren zich niet ervan bewust, dat de dienstbetrekking van [eiser] op grond van voornoemde CAO per 1 januari 2002 van rechtswege zou eindigen.
(iv) [Verweerster] heeft na dat overleg bij ongedateerde brief aan [eiser] een voorstel gedaan dat, kort gezegd, inhield dat [eiser] zijn dienstbetrekking per 1 augustus 2001 zou beëindigen, met zogenaamd pre-pensioen zou gaan en tegelijk een overeenkomst zou aangaan met [verweerster] tot het verrichten van enkele diensten; hierbij zou [eiser] ter compensatie van het feit dat ten gevolge van zijn pre-pensioen zijn inkomen lager zou zijn vanaf 1 augustus 2001 vier jaar op parttime basis voor [verweerster] het project "klanteninformatie- en klanteninstallatiefiles" gaan uitvoeren. [eiser] heeft dit voorstel op 19 juli 2001 afgewezen omdat het hem niet goed leek dit project over vier jaar uit te smeren.
(v) Vervolgens heeft [verweerster] bij brief van 20 juli 2001 aan [eiser] een aangepast voorstel gedaan, dat in zoverre van het vorige voorstel afweek dat [eiser] het project van 2 januari 2002 tot 20 december 2002 zou uitvoeren gedurende 1500 uren tegen een uurtarief van ƒ 142,-- (totaal ƒ 213.000,--). In deze brief staat voorts vermeld, dat indien [eiser] zich met dit voorstel kon verenigen, [verweerster] graag de bij die brief gevoegde overeenkomst met bijlage binnen veertien dagen door hem ondertekend retour wil ontvangen. [Eiser] heeft dit voorstel niet binnen genoemde periode van veertien dagen geaccepteerd.
(vi) Bij brief van 13 september 2001 heeft [verweerster] aan [eiser] het volgende medegedeeld:
"Wij refereren aan het aan u gedane voorstel van 20 juli jongstleden. Onlangs hebt u mij mondeling meegedeeld dat u dit voorstel niet accepteert. Voor de volledigheid bevestigen wij u hiermee dat het voorstel wordt ingetrokken.
Ingevolge art. 13 a van de vigerende CAO eindigt uw dienstverband van rechtswege zonder dat opzegging is vereist met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin u de maximale opbouw bereikt van het vroeg-pensioen. Het vorenstaande betekent dat uw dienstverband eindigt met ingang van 1 januari aanstaande."
(vii) Bij brief van 11 oktober 2001 heeft [eiser], bij monde van zijn raadsman, tegen de brief van 13 september 2001 geprotesteerd. In de brief betoogt [eiser] dat [verweerster] altijd tegen hem heeft gezegd dat hij tot zijn vijfenzestigste zou kunnen blijven werken en dat de brief van 20 juli 2001 daarop ook duidt, en voorts dat [verweerster] - evenals hijzelf - ook ervan is uitgegaan dat [eiser] naar eigen keuze gebruik zou kunnen maken van de pre-pensioenregeling. [Eiser] concludeert dat hij heeft gedwaald, dat hij het voorstel van [verweerster] zou hebben aanvaard indien hij had geweten dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen per 1 januari 2002, en dat hij daarom het voorstel alsnog accepteert met dien verstande dat hij de voorkeur eraan geeft een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan voor de duur van één jaar.
(viii) [Verweerster] heeft vervolgens bij brief van 15 oktober 2001 bericht dat sprake is van een nieuw feit (te weten dat in het onderhavige geval op grond van de CAO de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt) en dat [eiser] haar ([verweerster]s voorstel) niet alsnog kan accepteren nu hij het niet binnen de gestelde termijn heeft geaccepteerd.